Wie – wat – wanneer

Groep: 5-6

Tijdsduur: 30 minuten

Seizoen: gehele jaar

Wat heb je nodig?

• Pen/potlood
• Werkblad Materialen op het plein
• Extra opdracht: groot vel papier, tekenmateriaal of fototoestel, oude tijdschriften of plaatjes van internet, lijm en scharen.

Tips & links

Tip:

Materialen die de leerlingen kunnen tegenkomen zijn: hout, metaal, beton, steen, glas, stof, kunststof/plastic, aluminium. Je kan van te voren verschillende materialen die bestaan met de leerlingen opnoemen, of ze het zelf laten uitzoeken.

Opdracht

Neem het werkblad en een pen of potlood mee naar buiten. Je gaat bekijken uit welke materialen de dingen bestaan die je op het schoolplein ziet. Het gaat om niet-levende dingen, dus geen bomen, planten en dieren.

• Loop een rondje over het plein en kijk goed om je heen. Wat zie je allemaal?
• Bekijk van elk ding (een voorwerp of een stukje van de school) uit wat voor materiaal het bestaat. Bestaat het uit één materiaal of uit meerdere?
• Voel er ook eens aan, is het ruw of glad, hard of zacht?
• Probeer de 6 vakjes van de cirkel op het werkblad te vullen met 6 verschillende materialen die je vindt op het plein (bijv. hout, metaal, enz.). Zet er ook bij waar je het gevonden hebt.
• Bespreek daarna met je groep welke materialen iedereen gevonden heeft en waar.

Extra:
Maak een foto of tekening van de school en plak deze op een groot vel papier. Trek lijntjes van de verschillende onderdelen van de school naar de zijkant en schrijf waar dat onderdeel van gemaakt is. Plak er ook plaatjes bij van dat materiaal (uit tijdschriften of van internet).