Wie – wat – wanneer

Groep: 7-8

Tijdsduur: 15 minuten

Seizoen: lente/zomer/herfst/winter

Wat heb je nodig?

• Plastic fles
• Heet water
• IJsblokje

Tips & links

Tip:

Voor planten is het weer heel belangrijk. In de ene maand hebben ze veel regen nodig, in de andere maand veel zon.

Voor elk seizoen zijn er oude weerspreuken te vinden. Die spreuken vertellen wat de boeren het liefst hadden voor hun gewassen. Met sommige van die oude spreuken kun je ook het weer voorspellen. Probeer maar eens of het werkt:

* Ochtendrood; water in de sloot. Avondrood; morgen mooi weertje.

* Wind in de nacht, water in de gracht.

* Zingt de vink in de morgenstond, zo hij zeker regen verkondt (voorspelt).

* Plonst en duikelt eend en gans, is er voor regen kans.

* Vliegen de zwaluwen laag, nadert een regenvlaag.

Die oude spreuken waren heus geen onzin. Kijk maar waar de laatste vandaan komt: als in de zomer de luchtdruk sterk daalt, komt er meestal onweer. Door de lage luchtdruk gaan de insecten ook laag vliegen. En de zwaluwen, die op de insecten jagen, moeten dan ook laag vliegen!

Opdracht

Je gaat onderzoek doen naar het ontstaan van een wolk.

• Bespreek met elkaar wat een wolk is.
• Kennen jullie verschillende vormen van wolken?
• Wat voor weer verwacht je als je wolken aan de hemel ziet?
• Hoe zou een wolk ontstaan?

Proefje:

* Vul een plastic fles met heet water (geen kokend water want dan kan de fles smelten).

* Laat vijf minuten staan en giet driekwart van het water weg.

* Leg een ijsblokje op de opening van de fles en kijk in de fles wat er gebeurt.

Je zult zien dat een deel van het water in de warme lucht in waterdamp verandert. Wanneer deze damp in de buurt van het koude ijs komt, verandert hij in kleine druppeltjes. De waterdamp condenseert tot een wolk!

Maak een foto (of tekening) van je proef en schrijf hieronder een verslag van je bevindingen.