Wie - wat - wanneer

Groep: 3-4

Tijdsduur: 30 minuten

Seizoen: lente/zomer

Wat heb je nodig?

• Een vijzel
• Water
• Een potje

Tips & links

Weetjes over geuren:

• Een mens heeft ± 30.000.000 reukcellen, de zogenaamde receptoren. Hiermee kan iedere mensen wel 10.000 geuren  onderscheiden.
• Planten maken gebruik van geur; meestal om insecten naar de bloemen te lokken, maar ook voor andere doeleinden. Sommige grassen verspreiden een bepaalde geur als ze worden opgegeten door insecten. Op deze geur komen vogels af, waarop de kans groter wordt dat de knagende insecten worden opgegeten.

(bron: Wikipedia)

Opdracht

Ga op zoek naar bloemen. Of zoek een plek waar je veel insecten ziet, zoals bijen en hommels. Dan moet daar iets te ruiken zijn.

• Neem een bloem tussen je vingers en ruik eraan.
• Heeft deze bloem geur?
• Herken je de geur?
• Doet het je ergens aan denken?
• Pluk een paar bloemetjes en leg ze in de vijzel. Gebruik als het kan verschillende soorten bloemen.

 
Maak nu je eigen bloemenparfum:

• Maal de bloempjes zachtjes fijn in de vijzel. Ruik er nog eens aan.
• Stop de gestampte bloemetjes in het potje.
• Giet er een beetje water op.
• Doe het dekseltje erop en ruik er nog eens aan. Je hebt nu je eigen bloemenparfum gemaakt!